Truma iNet X Panel / Truma iNet X Pro Panel

Handleiding In het voertuig meenemen

Inhoudsopgave 1 Over deze handleiding …………………………………… 3 1.1 Documentnummer …………………………………………. 3 1.2 Geldigheid ……………………………………………………. 3 1.3 Doelgroep …………………………………………………… 3 1.4 Symbolen en weergavemiddelen ………………………. 3 1.5 Afkortingen en glossarium ………………………………. 4 2 Gebruiksdoel ………………………………………………… 4 2.1 Juist gebruik ………………………………………………… 4 2.2 Onjuist gebruik …………………………………………….. 4 2.3 Bedrijfsvergunning ……………………………………….. 4 3 Veiligheidsinstructies …………………………………….. 5 3.1 Algemene veiligheid ……………………………………… 5 3.2 Veiligheidsinstructies voor het bedieningspaneel .. 5 3.3 Verplichtingen van de exploitant / voertuigeigenaar 5 3.4 Installatie, demontage, verplaatsing ………………… 6 4 Productbeschrijving ………………………………………. 6 4.1 Display ……………………………………………………….. 6 4.2 Bedieningselementen …………………………………… 7 5 Bediening …………………………………………………….. 7 5.1 Menunavigatie …………………………………………….. 7 5.2 Bedieningspaneel inschakelen ………………………… 8 5.3 Bedieningspaneel uitschakelen ………………………. 8 5.4 Stand-by …………………………………………………….. 9 5.5 Afstandsbediening voor een airconditioningsysteem 10 5.6 App-bediening (Bluetooth) …………………………….. 10 6 Storingen ……………………………………………………. 11 7 Software-update …………………………………………. 12 8 Batterij vervangen ……………………………………….. 12 9 Reiniging en onderhoud ………………………………… 12 10 Afvoer ……………………………………………………….. 13 11 Technische gegevens …………………………………… 13 12 Garantie …………………………………………………….. 14 12.1 Omvang van de fabrieksgarantie ……………………. 14 12.2 Uitsluiting van garantie ………………………………… 15 12.3 Garantieclaim indienen ………………………………… 16

1 Over deze handleiding

Deze handleiding maakt deel uit van het product.

Altijd de handleiding in het voertuig meenemen.

Maak de veiligheidsinstructies ook beschikbaar voor andere gebruikers.

1.1 Documentnummer Het documentnummer van deze handleiding staat in de voettekst op elke pagina en op de achterpagina. Het documentnummer bestaat uit:

  • Onderdeelnummer (10 cijfers)
  • Revisiestatus (2 cijfers)
  • Publicatiedatum (maand / jaar)

1.2 Geldigheid Deze handleiding is voor het Truma iNet X Panel en het Truma iNet X Pro Panel, hierna het bedieningspaneel genoemd.

1.3 Doelgroep Deze handleiding is bedoeld voor gebruikers.

Voor de eenvoud wordt hieronder geen onderscheid gemaakt tussen geslachten. Er wordt gendergelijkheid bedoeld in de gebruikte termen.

1.4 Symbolen en weergavemiddelen

Symbool Betekenis
Waarschuwing voor gevaren voor personen
Expert
Aanvullende informatie om beter te begrijpen of werkprocessen te optimaliseren.
Symbool voor een actie. Hier moet iets worden gedaan.
  • | Optionele onderdelen (Fig. 3-1) | Verwijzing naar een afbeelding, bijv. Afbeelding 3 – nummer 1

1.5 Afkortingen en glossarium

Woord Betekenis
Display Scherm, weergave
Bluetooth Standaard voor gegevensoverdracht tussen apparaten over korte afstanden, met behulp van radiotechnologie

2 Gebruiksdoel

2.1 Juist gebruik De elektronische besturingseenheid wordt gebruikt om Truma-apparaten, apparaten van derden en accessoires te bedienen, weer te geven en te monitoren. Het bedieningspaneel is bedoeld voor installatie in caravans en campers.

2.2 Onjuist gebruik Alle toepassingen anders dan die vermeld onder het juiste gebruik zijn niet toegestaan en dus niet toegestaan. Installatie in boten is niet toegestaan.

2.3 Bedrijfsvergunning De volgende omstandigheden maken de bedrijfsvergunning van het apparaat ongeldig.

  • Wijzigingen aan het apparaat, inclusief accessoires.
  • Gebruik van vervangings- en accessoireonderdelen anders dan originele Truma-onderdelen.
  • Niet nakomen van de informatie in deze handleiding. In sommige landen maken deze omstandigheden ook de bedrijfsvergunning voor het voertuig ongeldig.

3 Veiligheidsinstructies

3.1 Algemene veiligheid

Lees en volg de veiligheidsinstructies nauwkeurig om gevaar, materiële schade en letsel te voorkomen.

Lees en volg de handleidingen en ondersteunende documenten voor de apparaten, zoals gasvoorziening, verwarming, airconditioningsysteem en het voertuig zorgvuldig en bewaar ze op een veilige plaats voor later gebruik.

Volg lokale wetten, richtlijnen en normen met betrekking tot het gebruik en de bediening van het apparaat.

3.2 Veiligheidsinstructies voor het bedieningspaneel

Het bedieningspaneel mag niet worden bediend tenzij het in technisch perfecte staat is.

Reparaties moeten onmiddellijk worden uitgevoerd. Voer reparaties zelf alleen uit als de oplossing wordt beschreven in de storingsgids van het bedieningspaneel of in de app.

Geen reparaties of wijzigingen aan het bedieningspaneel zijn toegestaan.

Een defect bedieningspaneel mag alleen worden gerepareerd door Truma of de servicedienst ervan.

Gebruik geen LPG-apparaten tijdens het tanken, in parkeergarages met meerdere verdiepingen, in garages of op veerboten. Schakel het bedieningspaneel uit om te voorkomen dat de verwarming weer wordt ingeschakeld door de Truma-app of de tijdschakelaar (zie “Inschakelen / uitschakelen”).

Schakel het apparaat niet in als de behuizing beschadigd is of als er vloeistof in is gekomen.

3.3 Verplichtingen van de exploitant / voertuigeigenaar

Zorg ervoor dat het apparaat in alle bedrijfsfasen correct kan worden bediend.

3.4 Installatie, demontage, verplaatsing Alleen bevoegd, getraind personeel (experts) mag het Truma-product installeren en repareren en de functiecontrole uitvoeren met inachtneming van de installatie- en bedieningsinstructies en de huidige erkende regels van de techniek. Experts zijn personen die, op basis van hun professionele opleiding, hun kennis van en ervaring met Truma-producten en de relevante normen, in staat zijn om het vereiste werk correct uit te voeren en potentiële gevaren te herkennen.

ALLEEN VOOR EXPERTS Installeer, demonteer of verplaats het apparaat niet zelf.

Laat het apparaat alleen installeren, demonteren of verplaatsen door een expert.

4 Productbeschrijving

1 2 3

Fig. 1 1 Display 2 Home-knop 3 Terug-knop

4.1 Display Het bedieningspaneel heeft een display (Fig. 1-1). Dit wordt gebruikt om verbonden apparaten te bedienen en waarden en instellingen weer te geven.

4.2 Bedieningselementen Het bedieningspaneel heeft twee knoppen (Fig. 1-2) (Fig. 1-3) die worden gebruikt om basisfuncties te activeren en door het menu te navigeren.

Symbool Functie
Home
  • Terugkeren naar het hoofdmenu (kort indrukken)
  • Stand-by-modus (ingedrukt houden) Terug |
  • Terugkeren naar het huidige menu (kort indrukken)

5 Bediening

5.1 Menunavigatie Het bedieningspaneel wordt bediend via het display met uw vingers. Het display en de actieve selectieopties variëren afhankelijk van het menu.

Gebruik de Home- en Terug-knoppen om door het menu te navigeren.

  • Druk kort op de Home-knop om terug te gaan naar het hoofdmenu.
  • Druk kort op de Terug-knop om terug te gaan naar het vorige menuniveau. De laatst ingestelde waarde blijft ongewijzigd.

5.2 Bedieningspaneel inschakelen

1s

1 2 3

Fig. 2 1 Bedieningspaneel uit 2 Startscherm 3 Hoofdmenu

Druk kort op de Home-knop (1 seconde). Het startscherm opent in het display (Fig. 2-2), gevolgd door het hoofdmenu (Fig. 2-1).

5.3 Bedieningspaneel uitschakelen Schakel het bedieningspaneel uit in het hoofdmenu.

Uitschakelen van het bedieningspaneel schakelt ook alle verbonden verwarmingen en airconditioningeenheden uit.

1 2 3

Fig. 3 1 Hoofdmenu 2 Submenu “Uitschakelen” 3 Bedieningspaneel uit

In het hoofdmenu (Fig. 3-1) druk op “Uitschakelen”.

In het submenu (Fig. 3-2) druk op “Uitschakelen”. Het bedieningspaneel is uitgeschakeld (Fig. 3-3). Alle verbonden apparaten zijn uitgeschakeld.

5.4 Stand-by Als er gedurende een bepaalde tijd geen invoer wordt gedaan, gaat het bedieningspaneel in stand-by-modus om energie te besparen. Het display wordt uitgeschakeld.

1 2 3

60 s 60 s

1 s

5 s

Fig. 4 1 Hoofdmenu 2 Vergrendelmenu 3 Stand-by-modus

Na 60 seconden verandert het display van het hoofdmenu (Fig. 4-1) naar het vergrendelmenu (Fig. 4-2). Na nog eens 60 seconden gaat het bedieningspaneel in stand-by-modus (Fig. 4-3). Het display is uit.

Sommige apparaten worden uitgeschakeld in stand-by-modus, afhankelijk van de apparaatconfiguratie, en sommige apparaten blijven ingeschakeld. De configuratie is afhankelijk van de geïnstalleerde apparaten en kan niet worden ingesteld.

In stand-by-modus kunnen alle verbonden apparaten nog steeds worden bediend door andere systeemdeelnemers (mobiele apparaten).

Als het bedieningspaneel in stand-by-modus is, druk kort op de Home-knop om het te activeren.

Druk kort op de Home-knop (1 seconde). Het vergrendelmenu wordt weergegeven (Fig. 4-2).

U kunt ook de Home-knop ingedrukt houden om het bedieningspaneel in stand-by-modus te zetten.

In het hoofdmenu, houd de Home-knop ingedrukt (5 seconden). Het bedieningspaneel gaat in stand-by-modus (Fig. 4-3).

5.5 Afstandsbediening voor een airconditioningsysteem Wanneer het bedieningspaneel en een IR-afstandsbediening samen worden gebruikt voor een verbonden airconditioningsysteem, moeten de volgende kenmerken in acht worden genomen:

  • Het bedieningspaneel en de IR-afstandsbediening kunnen tegelijkertijd worden gebruikt.
  • De IR-afstandsbediening verzendt alleen de instellingen die op het display worden weergegeven. Instellingen die worden gewijzigd met het bedieningspaneel worden niet weergegeven op de IR-afstandsbediening.
  • Het is alleen mogelijk om de start- en eindtijd van een gewenste periode (timerfunctie) in te stellen met de afstandsbediening van de airconditioningeenheid.

5.6 App-bediening (Bluetooth) De iNet X-app kan worden gebruikt om apparaten te bedienen, zoals verwarmingen of airconditioningsystemen. Hiervoor moet de app worden geïnstalleerd op een mobiel apparaat (smartphone / tablet) en is een Bluetooth-verbinding met het bedieningspaneel vereist.

De app installeren Afhankelijk van het besturingssysteem kan de app worden verkregen uit de Google Playstore (Android) of de App Store (iOS).

De app kan ook worden gedownload van de volgende pagina: https://www.truma.com/truma-inetx-app

De QR-code brengt u ook naar de site.

Meerdere verschillende mobiele apparaten kunnen in het bedieningspaneel worden opgeslagen. De opgeslagen mobiele apparaten kunnen via het bedieningspaneel worden beheerd.

Tot 3 mobiele apparaten kunnen tegelijkertijd worden verbonden met het bedieningspaneel en worden gebruikt om apparaten te bedienen.

Een mobiel apparaat verbinden met het bedieningspaneel Mobiele apparaten worden verbonden met het bedieningspaneel via Bluetooth. Hiervoor moet het mobiele apparaat binnen het bereik van het bedieningspaneel zijn.

Schakel Bluetooth in op het mobiele apparaat. Als u vragen hebt over de instellingen van het mobiele apparaat, neem contact op met de fabrikant.

Volg de instructies van de installatiewizard op het display en de app-instructies op het mobiele apparaat.

6 Storingen Hieronder staan enkele acties die kunnen worden genomen om storingen op te lossen. Als de genomen maatregelen niet succesvol zijn, neem contact op met TrumaService voor Truma-apparaten – voor apparaten van andere fabrikanten, raadpleeg de betreffende servicedienst.

Bedieningspaneel kan niet worden ingeschakeld.

Controleer de voeding van 12 V.

Controleer de zekeringen van de voeding in het voertuig en vervang ze indien nodig.

Foutmeldingen

Als er een storing optreedt in een verbonden apparaat, wordt dit weergegeven op het bedieningspaneel. Oplossingen om de storing op te lossen worden voorgesteld in het display.

Storingen resetten

Volg de instructies op het display.

Bevestig storingen op het bedieningspaneel.

App-problemen Als u problemen ondervindt met de app, controleer of u de nieuwste versie hebt en update deze indien niet.

7 Software-update Als er een software-update voor het bedieningspaneel beschikbaar is, kunt u deze installeren via een mobiel apparaat. Hiervoor moet u verbonden zijn met internet.

Software bijwerken

Verbind een mobiel apparaat met internet.

Installeer of update de app op het mobiele apparaat.

Schakel het bedieningspaneel in en maak een Bluetooth-verbinding tussen het bedieningspaneel en het mobiele apparaat. Als er een software-update beschikbaar is voor het bedieningspaneel, ziet u dit in de app.

Als er een update beschikbaar is, dan:

verbind het mobiele apparaat met de voeding of zorg ervoor dat de batterij voldoende is opgeladen.

Blijf tijdens de update binnen het Bluetooth-bereik van het bedieningspaneel.

Volg de instructies in de app en op het bedieningspaneel.

De update kan op de achtergrond lopen en kan tot 15 minuten duren.

Wanneer de update is voltooid, wordt een bericht weergegeven.

Als de update niet kon worden voltooid, valt het systeem terug op de eerder geïnstalleerde softwareversie om ervoor te zorgen dat het bedieningspaneel veilig kan worden bediend.

8 Batterij vervangen Het bedieningspaneel heeft een batterij om gebruikersinstellingen op te slaan, zoals tijd, taal en apparaat instellingen. Wanneer de voeding is uitgeschakeld, worden deze instellingen opgeslagen.

De batterij moet ongeveer 8 jaar meegaan en kan, indien nodig, worden vervangen door een dealer.

9 Reiniging en onderhoud Gebruik een vochtige, niet-schurende doek om het display schoon te maken. Als dit niet voldoende is, gebruik een neutrale zeepoplossing.

10 Afvoer Nationale regelgeving en wetten moeten in acht worden genomen.

Gooi gebruikte batterijen niet weg met huishoudelijk afval. Gebruikte batterijen moeten apart worden ingezameld voor recycling. Dit is een belangrijke bijdrage aan milieubescherming.

11 Technische gegevens

Variabele Waarde
Display TFT-LCD 4.3″ (resistief)
Bedrijfstemperatuur -30 °C tot +70 °C
Opslagtemperatuur -30 °C tot +70 °C
Interfaces TIN-bus, CI-bus, CAN-bus
Bluetooth Low Energy (BLE) Bluetooth
Uitgangsvermogen: 5 dBm
Afstemmingsmarge: +/-3 dB
Voeding typ. 12 V (8 V–16 V)
Stroomverbruik typ. 1,5 W
Batterij Batterij CR 2032
Gewicht ca. 150 g
Afmetingen 96,7 x 120,1 x 31 mm (L x B x H)
Beschermingsklasse Klasse III
Beschermingstype Voorkant: IP20
Achterkant: IP00

Afmetingen

96,7

120,1 31

9

81

Fig. 5

De afmetingen zijn in mm. Afbeelding niet op schaal.

Interferentiebestendigheid Dit apparaat voldoet aan Sectie 15 van de FCC-voorschriften en de RSS-normen van Industry Canada voor licentievrije radioapparaten. Voor de bediening moeten de volgende voorwaarden worden vervuld: (1) Het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken. (2) Het apparaat moet immuun zijn voor interferentie, ook interferentie die ongewenste bedrijfsstaten zou kunnen veroorzaken.