Truma S 3004 / S 5004
Gebruiksaanwijzing
Pagina 2
In het voertuig meenemen!
Gebruikte symbolen
Symbool wijst op mogelijke gevaren.
Gevaar voor verbranding! Heet oppervlak.
Draag werkhandschoenen tegen mogelijk mechanisch letsel.
ESD-voorschriften in acht nemen!
Opmerking met informatie en tips.
Inhoudsopgave
Gebruikte symbolen ……………………………………………………… 2 Gebruiksdoel ……………………………………………………………. 2 Truma S 3004 ………………………………………………………………. 2 Truma S 5004 ………………………………………………………………. 2 Veiligheidsrichtlijnen ………………………………………………… 3
Gebruiksaanwijzing
Opbouw ……………………………………………………………………. 6 Truma S 3004 ………………………………………………………………. 6 Truma S 5004 ………………………………………………………………. 6 Ingebruikname ………………………………………………………….. 6 Ontsteken van de brander …………………………………………….. 6 Bediening van de ventilator …………………………………………… 7 Verlichting …………………………………………………………………… 7 Ruimtethermostaat ………………………………………………………. 7 Uitschakelen ……………………………………………………………… 7 Onderhoud ………………………………………………………………… 7 Schoonmaken van de verwarming …………………………………. 7 Ommanteling verwijderen …………………………………………….. 7 Ommanteling aanbrengen …………………………………………….. 8 Vervangen van de batterij van de ontstekingsautomaat ……. 8 Speciale aanwijzingen ………………………………………………. 8 Verwijdering ……………………………………………………………… 8 Technische gegevens ………………………………………………… 8 Afmetingen …………………………………………………………………. 9 Garantieverklaring van de fabrikant (Europese Unie) ……………………………………………………….. 10
Gebruiksdoel
Truma S 3004
Gebruik overeenkomstig de bestemming Het toestel is uitsluitend goedgekeurd voor de inbouw en het gebruik in „kampeerwagens” (caravans) en „bouwwagens” van de voertuigklasse O, „kampeervoertuigen” (campers) van de voertuigklasse M1 en „stacaravans” als de installatie van de gasinstallatie volgens EN 1949 is uitgevoerd. Nationale voorschriften en regelingen voor het gebruik en keuringen van gasinstallaties (in Duitsland bijv. het DVGW-werkblad G 607) moeten in acht worden genomen.
Het toestel mag uitsluitend ten behoeve van het verwarmen van de binnenruimte van het voertuig worden gebruikt.
Om het toestel tijdens het rijden te mogen gebruiken, moeten er voorzieningen voorhanden zijn, om een ongecontroleerd ontsnappen van vloeibaar gas, bijv. door een breuk als gevolg van een ongeval, te voorkomen (conform de UN/ECE-regeling 122).
Bij bedrijfsmatige toepassingen van het toestel moet de gebruiker zorgen voor naleving van bijzondere wettelijke en verzekeringsrechtelijke voorschriften van het respectievelijke land van bestemming.
Oneigenlijk gebruik Alle andere vormen van gebruik, die niet onder het gebruik overeenkomstig de bestemming staan genoemd, zijn ontoelaatbaar en daarom verboden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de inbouw en het gebruik in: –– bussen van de voertuigklasse M2 en M3, –– bedrijfswagens van de voertuigklasse N, –– boten en andere vaartuigen, –– jacht-/boshutten, weekendhuisjes of voortenten.
De inbouw in aanhangers en voertuigen voor het transport van gevaarlijke stoffen is verboden
Toestellen met een defect mogen niet worden gebruikt.
Het gebruik van toestellen die in strijd met de inbouwhandleiding en gebruiksaanwijzing zijn geïnstalleerd of worden gebruikt, is niet toegestaan.
Truma S 5004
Gebruik overeenkomstig de bestemming Het toestel is uitsluitend goedgekeurd voor de inbouw en het gebruik in „kampeerwagens” (caravans) en „bouwwagens” van de voertuigklasse O en „stacaravans” als de installatie van de gasinstallatie volgens EN 1949 is uitgevoerd. Nationale voorschriften en regelingen voor het gebruik en keuringen van gasinstallaties (in Duitsland bijv. het DVGW-werkblad G 607) moeten in acht worden genomen.
Het toestel mag uitsluitend ten behoeve van het verwarmen van de binnenruimte van het voertuig worden gebruikt.
Om het toestel tijdens het rijden te mogen gebruiken, moeten er voorzieningen voorhanden zijn, om een ongecontroleerd ontsnappen van vloeibaar gas, bijv. door een breuk als gevolg van een ongeval, te voorkomen (conform de UN/ECE-regeling 122).
Bij bedrijfsmatige toepassingen van het toestel moet de gebruiker zorgen voor naleving van bijzondere wettelijke en verzekeringsrechtelijke voorschriften van het respectievelijke land van bestemming.
Oneigenlijk gebruik Alle andere vormen van gebruik, die niet onder het gebruik overeenkomstig de bestemming staan genoemd, zijn ontoelaatbaar en daarom verboden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de inbouw en het gebruik in: –– „kampeervoertuigen” van de voertuigklasse M1 –– bussen van de voertuigklasse M2 en M3, –– bedrijfswagens van de voertuigklasse N, –– boten en andere vaartuigen, –– jacht-/boshutten, weekendhuisjes of voortenten.
De inbouw in aanhangers en voertuigen voor het transport van gevaarlijke stoffen is verboden
Toestellen met een defect mogen niet worden gebruikt.
Het gebruik van toestellen die in strijd met de inbouwhandleiding en gebruiksaanwijzing zijn geïnstalleerd of worden gebruikt, is niet toegestaan.
Veiligheidsrichtlijnen
Alleen vakkundig en geschoold personeel (vaktechnisch geschoold personeel) mag met inachtneming van de inbouwhandleiding en gebruiksaanwijzing en de meest recente regels van de techniek het Truma product inbouwen, repareren en de goede werking ervan controleren. Vaktechnisch geschoold personeel zijn personen die op grond van hun vaktechnische opleiding en scholing, hun kennis en ervaring met de producten van Truma en de toepasselijke normen de vereiste werkzaamheden correct kunnen uitvoeren en mogelijke gevaren kunnen onderkennen.
Voor een veilige en juiste toepassing de gebruiksaanwijzing en andere productbegeleidende documenten zorgvuldig lezen, in acht nemen en voor later gebruik bewaren. Neem de telkens geldende wetten, richtlijnen en normen in acht.
Het niet in acht nemen van de regelingen in de gebruiksaanwijzing en in de inbouwhandleiding kan ernstige materiële schade en ernstige risico’s voor de gezondheid of het leven van personen tot gevolg hebben. Voor de daardoor ontstane schade is alleen de gebruiker van het toestel aansprakelijk.
Voor het gebruik van gasregelaars, gasapparatuur of gasinstallaties is het gebruik van staande gasflessen waaruit gas uit de gasfase wordt onttrokken dwingend voorgeschreven. Gasflessen waaruit gas uit de vloeistoffase wordt onttrokken (bijv. voor heftrucks) mogen niet worden gebruikt, omdat ze tot beschadiging van de gasinstallatie leiden.
Wat te doen bij een gaslucht?
- Ontstekingsbronnen vermijden, bijv. alle open vuur blussen, geen elektrische schakelaars, mobiele telefoon of radio in het voertuig gebruiken, de motor van het voertuig niet starten, geen apparatuur inschakelen, niet roken.
- Ramen en deuren openen.
- Alle personen uit het voertuig evacueren.
- Gasflessen sluiten of de gastoevoer van buiten afsluiten.
- De complete gasinstallatie door vaktechnisch geschoold personeel laten controleren en laten repareren.
- De gasinstallatie pas na controle en reparatie weer in gebruik nemen.
Vergiftigingsgevaar door rookgassen! De rookgassen van de verwarming kunnen in gesloten of slecht geventileerde ruimten (bijv. garages, werkplaatsen) tot vergiftigingen leiden. Als het voertuig in dergelijke ruimten wordt geparkeerd:
- de brandstoftoevoer naar de verwarming afsluiten,
- de verwarming via het bedieningspaneel uitschakelen.
Een geopend dakraam / hefdak in de buurt van de dakafvoer houdt het risico in dat er rookgas in het voertuig kan binnendringen. De verwarming mag uitsluitend bij gesloten dakraam / hefdak worden gebruikt.
Gevaar voor brand / ontploffing tijdens het tanken! Het toestel mag niet worden gebruikt tijdens het tanken:
- van het voertuig,
- van de trekauto van de caravan of
- van andere apparaten. Schakel het vloeibaar-gastoestel via het bedieningspaneel uit. Sluit de gastoevoer naar het vloeibaar-gastoestel af. Overtuig u ervan dat het vloeibaar-gastoestel in geen geval kan worden ingeschakeld.
Mogelijk(e) persoonlijk letsel / materiële schade door gebruik van de verwarming zonder ommanteling. Vanwege hete oppervlakken van de warmtewisselaar de verwarming alleen gebruiken als de ommanteling is aangebracht.
Ontploffingsgevaar door ondeskundige reparatie of wijzigingen aan de gasinstallatie. Uitvoering van deze werkzaamheden uitsluitend door vaktechnisch geschoold personeel.
Reparaties van de verwarming mogen uitsluitend door een geschoold technicus worden uitgevoerd! Werkzaamheden aan branders mogen alleen worden uitgevoerd door vaktechnisch geschoold personeel.
Na elke demontage van de rookgasafvoer moet er een nieuwe O-ring worden gemonteerd!
De werkdruk van de gastoevoer 30 mbar moet overeenstemmen met de werkdruk van het toestel(zie typeplaatje.
Het toestel, de gasinstallatie en de rookgasafvoer van de verbrandingsproducten moeten door een erkend deskundige worden gekeurd volgens de nationale voorschriften (bijv. in Duitsland volgens het werkblad DVGW G 607) of, indien zulke niet voorhanden zijn, ten minste om de twee jaar. –– Nadat er veranderingen zijn aangebracht in de vloeibaar-gasinstallatie moet er een lektest door een erkend deskundige worden uitgevoerd. –– De houder van het voertuig is verantwoordelijk voor het laten uitvoeren van de keuring.
Als een af fabriek nieuw toestel voor het eerst in gebruik wordt genomen, kan er enige tijd sprake zijn van rook- of stankontwikkeling. Bij ingebruikneming na een extra lange stilstandsperiode kan er gedurende korte tijd door stof en vuil een lichte rook- en stankontwikkeling optreden. Het is raadzaam om het toestel ten behoeve van de zelfreiniging dan enkele minuten op maximaal vermogen te laten branden en te zorgen voor een goede ventilatie van de ruimte.
Een ongewoon geluid van de brander of het flakkeren van de vlam duidt erop dat de regelaar defect is en maakt een controle van de regelaar noodzakelijk.
In geen geval warmtegevoelige voorwerpen (bijv. spuitbussen) of brandbare materialen / vloeistoffen in de inbouwruimte van de verwarming of in de verwarming zelf opbergen, omdat hier eventueel hoge temperaturen kunnen ontstaan.
Voor de gasinstallatie mogen in Duitsland uitsluitend drukregelaars volgens EN 16129 (in voertuigen) met een vaste uitgangsdruk van 30 mbar worden gebruikt. Het debiet van de drukregelaar moet ten minste overeenkomen met het maximale verbruik van alle ingebouwde apparatuur.
Voor voertuigen adviseren wij de gasdrukregelinstallatie MonoControl CS en voor de gasinstallatie met twee flessen de gasdrukregelinstallatie DuoControl CS.
Bij temperaturen rond de 0 °C en lager moeten de gasdrukregelinstallatie of de omschakelklep samen met de gasdrukregelaarverwarming EisEx worden gebruikt.
Er mogen uitsluitend voor het land van bestemming geschikte regelaaraansluitslangen, die voldoen aan de eisen van het land, worden gebruikt. Deze dienen regelmatig op breuken te worden gecontroleerd.
Drukregelapparatuur en slangen moeten uiterlijk 10 jaar (bij bedrijfsmatig gebruik 8 jaar) na de datum van fabricage worden vervangen door nieuwe. De gebruiker is daarvoor verantwoordelijk.
Mogelijk brandgevaar! Er mogen zich geen licht ontvlambare stoffen (bijv. hooi, bladeren, textiel) ter hoogte van de aanzuiging van de verbrandingslucht bevinden.
De aanzuiging van de verbrandingslucht onder de bodem van het voertuig en de rookgasafvoer moeten altijd worden vrijgehouden van vuil (sneeuwblubber, ijs, bladeren etc.).
De vrije luchtstroom rond de dakafvoer mag tijdens het gebruik van de verwarming niet worden belemmerd. Dakopbouwen kunnen de werking van de verwarming verstoren.
In de winter moet alvorens de verwarming in gebruik te nemen de dakafvoer vrij worden gemaakt van sneeuw. Voor kamperen in de winter of seizoenskamperen adviseren wij de op het dakafvoerdeel te schroeven dakafvoerverlenging SKV (3 x 15 cm).
Mocht de verwarming op locaties met extreme weersomstandigheden of bij gebruik in de winter herhaaldelijk uitgaan, dan adviseren wij het gebruik van een dakafvoerverlenging AKV (15 cm) en daarnaast het opzetstuk dakafvoer T-2 of T-3.
Worden er 2 of 3 verlengingen à 15 cm gebruikt, dan moeten deze vóór een rit worden verwijderd om te voorkomen dat ze onderweg worden verloren (gevaar voor ongelukken). Een verlengstuk dat op de afvoer blijft, moet worden vastgeschroefd en met een schroefje worden geborgd.
Indien er op de caravan een dubbel dak wordt gemonteerd, moet de dakafvoer absoluut altijd door dit dak worden geleid. Gebruik hiervoor de dakdoorvoer UEK.
De warmtewisselaar, de rookgasafvoerbuis en alle aansluitingen moeten regelmatig, in ieder geval na het uitdoven van de vlam (ontstekingsweigeringen), door een geschoold technicus worden gecontroleerd.
De rookgasafvoerbuis moet: –– op de verwarming en op de dakafvoer goed dicht en stevig zijn aangesloten, –– uit één stuk (zonder overgangen) bestaan, –– zonder vernauwingen van de diameter en absoluut altijd over de hele lengte stijgend worden gelegd, –– samen met de buitenbuis (buis ÜR) met meerdere klemmen vast gemonteerd zijn.
Er mogen geen voorwerpen op de rookgasafvoerbuis worden gelegd, omdat dat beschadigingen tot gevolg kan hebben.
Verwarmingen met verkeerd gemonteerde of beschadigde rookgasafvoerbuis of beschadigde warmtewisselaar mogen in geen geval verder worden gebruikt!
Wegens het gevaar voor oververhitting en brandgevaar mag de warmeluchtuitlaat van de verwarming in geen geval worden belemmerd. Hang daarom nooit kleding en dergelijke vóór of op de verwarming te drogen. Een dergelijk oneigenlijk gebruik zou uw verwarming en de kleding door de daardoor veroorzaakte oververhitting ernstig kunnen beschadigen. Zet geen brandbare voorwerpen in de buurt van de verwarming!
Inherent aan de constructie wordt tijdens het gebruik de ommanteling van de verwarming heet. Dit kan in het bijzonder gevaarlijk zijn voor kinderen en personen met verminderde lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens en kan brandwonden veroorzaken. De zorgplicht en het toezicht op derden berusten bij de gebruiker. De gebruiker zal derden informeren over mogelijke gevaren (bijv. gevaar voor verbranding, brandgevaar). Vooral kinderen jonger dan 8 jaar moeten tijdens het gebruik permanent onder toezicht en uit de buurt van het toestel worden gehouden.
Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen vanaf 16 jaar en daarnaast door personen met verminderde fysieke, sensorische of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis, mits ze onder toezicht staan en in het veilige gebruik van het toestel zijn geïnstrueerd en de risico’s die daaruit voortvloeien begrijpen. Kinderen mogen niet met het toestel spelen.
De bij het toestel geleverde stickers dienen door de inbouwfirma of de houder van het voertuig op een voor elke gebruiker goed zichtbare plaats in het voertuig en in de buurt van de verwarming te worden aangebracht! Als er stickers ontbreken, kunnen deze bij Truma worden aangevraagd.
Gebruik van de verwarming tijdens het rijden
Voor het verwarmen tijdens het rijden is in de UN ECE-regeling 122 een veiligheidsafsluiter voorgeschreven, om het ongecontroleerd ontsnappen van gas bij een ongeval te voorkomen. De gasdrukregelinstallatie MonoControl CS voldoet aan deze eis.
Nationale voorschriften en regelingen moeten in acht worden genomen.
Als er geen veiligheidsafsluiter (bijv. MonoControl CS) is geïnstalleerd, moet de gasfles tijdens het rijden worden gesloten en moeten de waarschuwingsplaatjes volgens de geldende voorschriften worden aangebracht.
Gebruiksaanwijzing
Opbouw
Truma S 3004
4 1 2 2 3
10 9
5
6 11 8 7
12
13
1 = bedieningsknop (thermostaat) 2 = blind plaatje 3 = geïntegreerd bedieningselement voor een ventilator TEB-3 4 = sensorvlak voor het inschakelen van de verlichting (optioneel) 5 = warmtewisselaar 6 = kijkvenster voor het bekijken van de vlam 7 = bodemplaat 8 = thermostaatsensor 9 = rookgasafvoeraansluiting (boordring, drukplaatje, O-ring) 10 = ontstekingsautomaat met batterijvak 11 = typeplaatje 12 = rookgasafvoerbuis 13 = warmeluchtuitlaat / ommanteling
De afbeelding toont een inbouw rechts. Bij inbouw links bevinden zich enkele onderdelen aan de andere kant (gespiegeld).
Truma S 5004
5 1 2 3 4
11 10
7
6
12
9 8
13
14
1 = bedieningsknop (thermostaat) 2 = geïntegreerd bedieningselement voor een Truma ventilator TEB-3 3 = geïntegreerd bedieningselement voor een tweede Truma ventilator TEB-3 4 = blind plaatje 5 = sensorvlak voor het inschakelen van de verlichting (optioneel) 6 = kijkvenster voor het bekijken van de vlam 7 = warmtewisselaar 8 = bodemplaat 9 = thermostaatsensor 10 = rookgasafvoeraansluiting (boordring, drukplaatje, O-ring) 11 = ontstekingsautomaat met batterijvak 12 = typeplaatje 13 = rookgasafvoerbuis 14 = warmeluchtuitlaat / ommanteling
De afbeelding toont een inbouw rechts. Bij inbouw links bevinden zich enkele onderdelen aan de andere kant (gespiegeld).
Ingebruikname
Ontsteken van de brander
Zorg er vóór gebruik voor dat er een nieuwe batterij in de ontstekingsautomaat zit die voldoende is opgeladen.
Mogelijk gevaar voor uitdoven! Verminderde ontstekingsfrequentie door een oude of zwakke batterij in de ontstekingsautomaat. –– Per seconde moeten minstens twee ontstekingsvonken zichtbaar zijn. –– Als dit niet het geval is, dient u de batterij in de ontstekingsautomaat te vervangen (zie „Vervangen van de batterij van de ontstekingsautomaat”).
- Gasfles en snelsluitkraan in de gastoevoerleiding openen.
- Draai de bedieningsknop (afb. 3 – 1) in de thermostaatstand 1 – 5 en druk hem tot de aanslag in (maximaal 30 seconden). Het ontsteken bij hoorbare ontstekingsvonk gaat gedurende deze tijd automatisch.
0 1
2 3 4
5
5
4
3
2
1
O
1
- Controleer het ontstekingsproces door het kijkvenster (afb. 1 – 6 of 2 – 6). Als de ontsteking succesvol is, is er een vlam zichtbaar.
- Houd de bedieningsknop na de succesvolle ontsteking nog 10 seconden ingedrukt, om ervoor te zorgen dat het thermokoppel de gastoevoer open houdt.
Mogelijk gevaar voor uitdoven! –– Wacht in geval van storingen of mislukte ontsteking ten minste drie minuten alvorens een nieuwe poging te doen. –– Na drie mislukte ontstekingspogingen – neem contact op met de servicedienst.
Mocht de vlam tijdens het gebruik doven, dan wordt er binnen de sluittijd van het thermokoppel (ca. 30 seconden) meteen geprobeerd opnieuw te ontsteken. Voor het geval dat ondanks de poging om opnieuw te ontsteken de ontsteking mislukt (bijv. wegens een lege gasfles), blijft de ontstekingsautomaat werken tot de bedieningsknop (afb. 3 – 1) op „0” wordt gezet.
Om een gelijkmatige en snelle verdeling van de warme lucht en een daling van de oppervlaktetemperaturen bij het uitlaatrooster van de warme lucht te bereiken, adviseren wij om de verwarming met ingeschakelde Truma warmeluchtinstallatie te gebruiken.
Bediening van de ventilator
5 4
3
2 1
A O M
b
a
a = draaiknop / schaal voor het ventilatorvermogen (1 – 5) b = draaischakelaar / schaal voor de gebruiksmodi
A Automatisch –– De elektronica regelt het noodzakelijke ventilatorvermogen en beperkt het toerental tot de op de draaiknop ingestelde waarde. 0 UIT –– Ventilator uitschakelen. M Handmatig –– Ventilatorvermogen instellen. Boosterstand –– Ventilatorvermogen op de hoogste waarde instellen (voor een maximale luchtvolumestroom).
Verlichting
De verlichting (optioneel) voor de bedieningselementen wordt door middel van een naderingsschakelaar geactiveerd. Daarvoor van bovenaf het deksel in het midden aanraken. Daardoor wordt de verlichting gedurende circa 20 seconden ingeschakeld.
Telkens na het inschakelen van de 12 V-voedingsspanning wordt de elektronica van de sensor van de verlichting opnieuw gekalibreerd. Dit kan enkele seconden duren. Tijdens het kalibreren het deksel niet aanraken.
Ruimtethermostaat
Een gemiddelde binnentemperatuur van ca. 22 °C wordt zonder werkende ventilator met een thermostaatinstelling van ca. 3 bereikt. Wij adviseren het gebruik met ventilator en een thermostaatinstelling van ca. 4 voor een behaaglijke verdeling van de warme lucht en ter vermindering van condensatie op koude oppervlakken.
De exacte thermostaatinstelling moet afhankelijk van het type voertuig en de individuele behoefte aan warmte worden bepaald.
De thermostaatsensor bevindt zich onder aan de verwarming. Let op dat een koude luchtstroom door koelkastventilaties en deurspleten enz. of een hoogpolig tapijt de thermostaat ongunstig beïnvloeden. Dergelijke storingsbronnen dienen in elk geval te worden verholpen, omdat anders geen bevredigende temperatuurregeling is gewaarborgd.
Uitschakelen
Zet de bedieningsknop van de verwarming op „0” (de ontstekingsautomaat wordt daarmee gelijktijdig uitgeschakeld).
Schakel de ventilator uit (draaischakelaar op „0” zetten).
Wordt het toestel gedurende langere tijd niet gebruikt, sluit dan de gasfles en de snelsluitkraan in de gastoevoerleiding.
Onderhoud
Mogelijk gevaar voor brandwonden bij contact met de hete verwarming! Schoonmaken alleen bij uitgeschakelde en koude verwarming.
Ondanks een zorgvuldige productie kan de verwarming scherpe delen hebben. Daarom bij onderhouds- en reinigingswerkzaamheden altijd beschermende handschoenen gebruiken!
Statische elektriciteit kan tot schade aan de elektronica leiden! Alvorens de elektronica aan te raken zorgen voor potentiaalvereffening.
Schoonmaken van de verwarming –– Het opgehoopte stof op de warmtewisselaar, bodemplaat en schoepenwiel van de Truma warmeluchtinstallatie moet ten minste eenmaal per jaar worden verwijderd. Maak het schoepenwiel voorzichtig met een kwast of een kleine borstel schoon. –– Controleer na een langere gebruiksduur de warmtewisselaar op vuilafzettingen en maak hem zo nodig schoon.
Het gebruik van chloorhoudende producten op en in het toestel is verboden.
Ommanteling verwijderen Mogelijk gevaar voor brandwonden bij contact met de hete verwarming! De ommanteling alleen bij uitgeschakelde en afgekoelde verwarming verwijderen.
Door de twee sluitlippen (1) tegelijkertijd naar buiten te drukken, wordt de ommanteling ontgrendeld. Deze kan vervolgens naar voren worden gekanteld en uit de steunen worden getild.
1
Ommanteling aanbrengen De ommanteling in de onderste steunen (1) haken en aandrukken (2) tot de vergrendeling hoorbaar vastklikt. Door aan de ommanteling te trekken controleren of deze goed vastzit.
1
2
Vervangen van de batterij van de ontstekingsautomaat –– As er bij de ingebruikname geen ontstekingsvonken of minder dan twee ontstekingsvonken per seconde hoorbaar zijn, moet de batterij worden vervangen. –– Plaats vóór het begin van elk stookseizoen een nieuwe batterij.
Gebruik alleen een temperatuurbestendige (+70 °C), lekdichte 1,5V Mignon-batterij (LR 6, AA, AM 3) (art.-nr. 30030-99200), andere batterijen kunnen storingen van de werking veroorzaken!
Mogelijk gevaar voor brandwonden bij contact met de hete verwarming. Vervang de batterij alleen bij uitgeschakelde en afgekoelde verwarming. –– Ommanteling verwijderen. –– Schuif het deksel van het batterijvakje naar boven en vervang de batterij. Let op de plaats van de plus en de min! –– Sluit het batterijvakje weer. –– Breng de ommanteling weer aan.
Verwijdering van de batterij
De batterij mag niet bij het huisvuil worden gegooid, maar moet gescheiden via een inzamelpunt worden gerecycled. Daardoor levert u uw bijdrage aan het hergebruik en het kringloopsysteem.
Speciale aanwijzingen
Als de voertuigbodem wordt getectyleerd, moeten alle delen van het verwarmingssysteem die zich onder de wagen bevinden worden afgedekt, zodat de ontstane spuitnevel niet kan leiden tot storingen in de werking van de verwarmingsinstallatie. Na afronding van de werkzaamheden de afdekkingen weer verwijderen.
Verwijdering
Het toestel en de batterij in de ontstekingsautomaat gescheiden, volgens de administratieve bepalingen van het land waarin ze worden gebruikt, verwijderen. Nationale voorschriften en wetten (in Duitsland is dit bijv. de verordening m.b.t. de sloop van voertuigwrakken) moeten in acht worden genomen.
In andere landen moeten steeds de daar geldende voorschriften in acht worden genomen.
Technische gegevens
(gemeten volgens EN 624 c.q. Truma-testcondities)
S 3004 / S 5004
Gassoort Vloeibaar gas (propaan / butaan) Werkdruk 30 mbar (zie typeplaatje) Nominaal thermisch vermogen S 3004: 3500 W S 5004: 6000 W Gasverbruik S 3004: 30 – 280 g/h S 5004: 60 – 480 g/h Extra gegevens volgens EN 624 S 3004: Qn = 4,0 kW (Hs); 290 g/h; C51 S 5004: Qn = 6,8 kW (Hs); 490 g/h; C51 Toestelklasse Bestemmingslanden
I3B/P(30) AT, BE, BG, CH, CY, CZ, DE, DK, EE, ES, FI, FR, GB, GR, HR, HU, IE, IS, IT, LI, LT, LU, LV, MT, NL, NO, PL, PT, RO, SE, SI, SK, TR
I3+(28-30/37) BE, CH, CZ, ES, FR, GB, GR, IE, IT, PT, SI
Bedrijfsspanning 1,5 V (op batterij werkende ontstekingsautomaat) Stroomopname 225 mW (ontsteken) Gewicht S 3004: ca. 10,3 kg (zonder ventilator) S 5004: ca. 17,5 kg (zonder ventilator)
S 3004:
S 5004:
Technische wijzigingen voorbehouden!
Afmetingen
S 3004
500 503* 90 92* 281 122
102**
545
528
480
S 5004
120 122* 374 217 530 533*
568
550
501
102**
- Met chromen sierstrip ** Truma Ultraheat (optioneel)
Maten in mm met tolerantie + 2 mm / – 1 mm Technische wijzigingen voorbehouden!
