Dometic RM-5380

Gebruiksaanwijzing

RM5310, RM5330, RM5380

Lees deze handleiding voor de ingebruikname zorgvuldig door en bewaar hem. Geef de handleiding bij doorverkoop van het toestel door aan de nieuwe gebruiker.

Inhoudsopgave

  1. Verklaring van de symbolen …………………………………………………………………………. 85
  2. Veiligheidsinstructies ………………………………………………………………………………….. 85
  3. Omvang van de levering ………………………………………………………………………………. 89
  4. Toebehoren ………………………………………………………………………………………………… 89
  5. Gebruik volgens bestemming ……………………………………………………………………….. 90
  6. Technische beschrijving ………………………………………………………………………………. 90
  7. Koelkast bedienen ………………………………………………………………………………………. 92
  8. Verhelpen van storingen ………………………………………………………………………………. 98
  9. Reiniging en onderhoud ……………………………………………………………………………… 100
  10. Onderhoud ……………………………………………………………………………………………… 100
  11. Garantie ………………………………………………………………………………………………….. 101
  12. Afvoer ……………………………………………………………………………………………………. 101
  13. Technische gegevens ……………………………………………………………………………….. 102

1. Verklaring van de symbolen

! WAARSCHUWING! Veiligheidsaanwijzing: Het niet naleven kan leiden tot overlijden of ernstig letsel.

! VOORZICHTIG! Veiligheidsaanwijzing: Het niet naleven kan leiden tot letsel.

A LET OP! Het niet naleven ervan kan leiden tot materiële schade en de werking van het product beperken.

I INSTRUCTIE Aanvullende informatie voor het bedienen van het product.

➤ Handeling: dit symbool geeft aan dat u iets moet doen. De vereiste handelingen worden stap voor stap beschreven.

✓ Dit symbool beschrijft het resultaat van een handeling.

Afb. 1 5, pagina 3: deze aanduiding wijst u op een element in een afbeelding, in dit voorbeeld op „positie 5 in afbeelding 1 op pagina 3”.

2. Veiligheidsinstructies

De fabrikant kan in de volgende gevallen niet aansprakelijk worden gesteld voor schade:

  • beschadiging van het product door mechanische invloeden
  • veranderingen aan het product zonder uitdrukkelijke toestemming van de fabrikant
  • gebruik voor andere dan de in de handleiding beschreven toepassingen

2.1 Algemene veiligheid

! WAARSCHUWING!

  • Als het toestel zichtbaar beschadigd is, mag het niet in gebruik worden genomen.
  • Als de aansluitkabel van dit toestel wordt beschadigd, moet deze om gevaar uit te sluiten door de fabrikant, diens klantenservice of een gelijkwaardig gekwalificeerd persoon worden vervangen.
  • Reparaties aan dit toestel mogen uitsluitend door vakmonteurs uitgevoerd worden. Door onvakkundige reparaties kunnen grote gevaren ontstaan.
  • Dit toestel kan door kinderen vanaf 8 jaar en ouder evenals door personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of geestelijke vermogens of tekortschietende ervaring en kennis gebruikt worden, als ze worden begeleid of hun is uitgelegd hoe ze het toestel veilig kunnen gebruiken. Ook dienen ze inzicht te hebben in de gevaren die het gebruik van het toestel met zich meebrengt.
  • Reiniging en gebruikersonderhoud mogen niet door kinderen zonder begeleiding worden uitgevoerd.
  • Kinderen mogen niet met het toestel spelen.
  • Er moet toezicht worden gehouden op kinderen, zodat ze niet met het toestel gaan spelen.
  • Bewaar geen explosiegevaarlijke stoffen, zoals spuitbussen met brandbaar drijfgas, in het toestel.

! VOORZICHTIG!

  • Scheid het toestel van het net – voor iedere reiniging en ieder onderhoud – na elk gebruik
  • Levensmiddelen mogen alleen in de originele verpakking of in geschikte bakken worden bewaard.
  • Beknellingsgevaar! Grijp niet in de scharnier.

A LET OP!

  • Vergelijk de spanning op het typeplaatje met de aanwezige energievoorziening.
  • Trek de stekker nooit aan de aansluitkabel uit het stopcontact.
  • Het koeltoestel is niet geschikt voor transport van bijtende of oplosmiddelhoudende stoffen.

2.2 Veiligheid bij het gebruik van het toestel

! WAARSCHUWING! Brandgevaar!

  • Gebruik het toestel nooit met gas – bij tankstations – op veerboten – tijdens transport van de caravan of camper met een transport- of sleepvoertuig

A LET OP!

  • Gebruik geen elektrische toestellen binnen het koeltoestel, behalve als deze toestellen daarvoor door de fabrikant worden aanbevolen.
  • Oververhittingsgevaar! Let er altijd op dat de warmte die bij het gebruik ontstaat goed afgevoerd kan worden. Breng een ventilatieopening met een diameter van minstens 250 cm² alsmede een ontluchtingsopening met een diameter van minstens 250 cm² aan.
  • Let erop dat de ventilatieopeningen niet worden afgedekt.
  • Bescherm het toestel en de kabels tegen hitte en vocht.
  • Het toestel mag niet aan regen worden blootgesteld.

2.3 Veiligheid tijdens gebruik van het toestel met 12 V=

A LET OP!

  • Kies gebruik met 12 V= (accubedrijf) alleen als u een accubewaker gebruikt of de voertuiggenerator voldoende spanning levert.
  • Gebruik alleen kabels met passende kabeldiameter:

2.4 Veiligheid tijdens gebruik van het toestel met 230 V~

A LET OP!

  • Sluit het toestel enkel met de bijbehorende aansluitkabel op het wisselstroomnet aan.
  • Trek de stekker nooit aan de aansluitkabel uit het stopcontact.
  • Als de aansluitkabel is beschadigd, moet deze, om gevaren te vermijden, door de fabrikant of de klantenservice of een gelijkwaardig gekwalificeerd persoon worden vervangen.
  • Let er voor de ingebruikneming op dat toevoerleiding en stekker droog zijn.
  • Vergelijk de spanning op het typeplaatje met de aanwezige energievoorziening.

2.5 Veiligheid tijdens gebruik van het toestel met gas

A LET OP!

  • Het toestel nooit met open vuur op lekkage controleren.
  • Gebruik uitsluitend propaan- of butaangas (geen aardgas).
  • Het toestel mag uitsluitend met de op het typeplaatje aangegeven druk worden gebruikt. Gebruik een vast ingestelde DIN-DVGW-erkende drukregelaar conform DIN EN 12864.
  • Bewaar de flessen met vloeibaar gas nooit op niet-geventileerde plaatsen of onder grondniveau (trechtervormige kuilen in de grond).
  • Bescherm flessen met vloeibaar gas tegen directe zonnestralen. De temperatuur mag niet hoger zijn dan 50 °C.
  • Gebruik van het toestel met gas is op veerboten en bij tankstations niet toegestaan.
  • Bij gasgeur: – Afsluitkraan van de gasverzorging en flesventiel sluiten. – Vensters openen en de ruimte verlaten. – Geen elektrische schakelaars bedienen. – Open vuur doven. – Laat de gasinstallatie door een vakman controleren.

3. Omvang van de levering

  • Koelkast
  • IJsblokjeshouder
  • Gebruiksaanwijzing
  • Montagehandleiding

4. Toebehoren

Als toebehoren verkrijgbaar (niet bijgeleverd):

Neem bij vragen over toebehoren contact op met uw servicepartner.

Omschrijving Artikelnr.
Ventilatierooster LS100, met verbrandingsgasleiding en winterafdekking
wit 9105900012
beige 9105900011
Ventilatierooster LS200, zonder verbrandingsgasleiding en winterafdekking
wit 9105900014
beige 9105900013

5. Gebruik volgens bestemming

De koelkasten RM5310, RM 5330 en RM 5380 zijn ontworpen voor de inbouw in caravans of campers. Ze zijn uitsluitend geschikt voor het koelen en opslaan van levensmiddelen. De koelkasten zijn niet bedoeld voor professionele opslag van medicamenten.

De koelkasten zijn geschikt voor gebruik met een 12-V=spanningsbron en een netspanning van 220 – 240 V~ en kunnen stroomonafhankelijk met vloeibaar gas (propaan of butaan) worden gebruikt. De koelkasten mogen niet met aardgas of stadsgas worden gebruikt.

6. Technische beschrijving

6.1 Beschrijving

De koelkast is een absorptiekoelkast. Het toestel is bedoeld voor gebruik met verschillende energiesoorten en kan met 220 – 240 V~, 12 V= of met butaan-/propaangas worden gebruikt.

Het toestel beschikt over een vergrendelingsmechanisme dat ook als transportbeveiliging dient.

Het apparaat is uitgerust met een automatische vlambeveiliging, die de gastoevoer na 30 seconden automatisch onderbreekt, als de vlam uitgaat.

6.2 Bestanddelen

In de koelkast bevindt zich het typeplaatje van de koelkast. Daar staan modelaanduiding, productnummer en serienummer. Deze gegevens heeft u nodig bij elk contact met de klantenservice of voor het bestellen van reserveonderdelen.

Pos. in afb. 1, pagina 3 Beschrijving
1 Bedieningselementen
2 Vriesvak
3 Naverdamper voor koelruimte
4 Dooiwater-afvoergoot
5 Groenteschaal
6 Onderste etage
7 Bovenste etage
Pos. in afb. 2, pagina 3 Beschrijving
1 Modelnummer
2 Productnummer
3 Serienummer
4 Elektrische aansluitwaarden
5 Gasdruk

6.3 Bedieningselementen

De koelkast beschikt over volgende bedieningselementen:

Pos. in afb. 3, pagina 4 Beschrijving
1 Schakelaar/energiekeuzeschakelaar
2 Temperatuurregelaar
3 Batterijontsteking (gas)
4 Vlamindicator

7. Koelkast bedienen

A LET OP!

  • Zorg ervoor dat er zich enkel voorwerpen of waren in de koelkast bevinden die tot de gekozen temperatuur gekoeld mogen worden.
  • Levensmiddelen mogen alleen in de originele verpakking of in geschikte bakken worden bewaard.

I INSTRUCTIE

  • Voordat u het nieuwe toestel in gebruik neemt, moet u het uit hygiënische redenen van binnen en van buiten met een vochtige doek reinigen.
  • Het koelvermogen kan worden beïnvloed door – de omgevingstemperatuur, – de hoeveelheid levensmiddelen die geconserveerd dienen te worden, – het aantal keren dat de deur wordt geopend.
  • Bij de eerste ingebruikname van het toestel kunnen geuren ontstaan die echter al na enkele uren vervliegen. Ventileer de woning goed.
  • Positioneer het voertuig horizontaal, in het bijzonder bij ingebruikname en vullen van de koelkast voor begin van de reis.
  • Het koelkastaggregaat werkt geruisloos.
  • Ongeveer een uur na inschakelen moet het vriesvak van de koelkast koud worden. De koelkast bereikt zijn bedrijfstemperatuur al na enkele uren.

7.1 Koelkast inschakelen

Bedrijf met 230 V~ ➤ Schakel de koelkast in door de energiekeuzeschakelaar in de stand voor 230 V~ te draaien (afb. 4, pagina 4).

Bedrijf met 12 V= ➤ Schakel de koelkast in door de energiekeuzeschakelaar in de stand voor 12 V= te draaien (afb. 5, pagina 4).

I INSTRUCTIE Selecteer alleen bedrijf met 12 V= als de motor is ingeschakeld zodat de accu niet leegraakt.

Gebruik met gas ➤ Controleer of de gastoevoer is ingeschakeld. ➤ Draai de energiekeuzeschakelaar in de stand voor gasbedrijf (afb. 6, pagina 4). ➤ Draai de temperatuurregelaar in de maximale stand (afb. 7, pagina 4). ➤ Druk de temperatuurregelaar in en houd deze ingedrukt. ➤ Druk bovendien de batterijontsteking in en houd deze ingedrukt (afb. 8, pagina 4). ✓ De ontsteking volgt automatisch. De indicatie van de vlamindicator bevindt zich in het groene bereik (afb. 9, pagina 4) nadat de brander ontstoken is. ✓ Houd de temperatuurregelaar nog 15 seconden ingedrukt.

I INSTRUCTIE Bij gebruik met autogas (LPG) moet de brander vaker worden gereinigd (2 – 3 x per jaar).

7.2 Temperatuur selecteren

I INSTRUCTIE

  • Selecteer bij omgevingstemperaturen van +15 °C – +25 °C de gemiddelde stand (afb. 0 1, pagina 5). Het aggregaat werkt in het optimale vermogensbereik.
  • In 12-V=-bedrijf werkt de koelkast zonder thermostatische regeling (continubedrijf).

➤ Stel met de temperatuurregelaar (afb. 0 1, pagina 5) de gewenste temperatuur in: – smalle balk = geringe koeling – brede balk = sterke koeling

7.3 Tips om energie te sparen

  • Laat warme spijzen eerst afkoelen, voordat u ze in het koeltoestel doet.
  • Open de koelkast niet vaker dan nodig.
  • Laat de deur niet langer openstaan dan nodig.
  • Plaats de levensmiddelen zodanig dat de lucht in de koelkast kan circuleren.

7.4 Ze zijn geschikt voor het bewaren van levensmiddelen

De koelkastvakken worden voor volgende levensmiddelen aanbevolen:

Pos. in afb. a, pagina 5 Levensmiddel
1 Diepvrieswaren
2 Melkproducten, toebereide spijzen. Voor Frankrijk geldt: Bewaar melkproducten uitsluitend in dit vak
3 Vlees, vis, waren om te ontdooien
4 Salade, groente, fruit
5 Eieren, boter
6 Dressings, ketchup, jam
7 Drinken in flessen of pakken

Neem de volgende aanwijzingen voor het bewaren van levensmiddelen in acht:

I INSTRUCTIE

  • Bewaar geen koolzuurhoudende dranken in het vriesvak.
  • Het vriesvak is bedoeld voor het maken van ijsklontjes en voor het kort het bewaren van bevroren levensmiddelen. Het vak is niet bedoeld voor het invriezen van levensmiddelen.
  • Als de koelkast langdurig is blootgesteld aan een ruimtetemperatuur lager dan +10 °C, kan een gelijkmatige regeling van de vriesvaktemperatuur niet worden gegarandeerd. Dit kan leiden tot een temperatuurstijging in het vriesvak en zo tot ontdooien van bevroren levensmiddelen.
  • Verpak verse en gekookte levensmiddelen gescheiden.
  • Neem de vervaldatum op verpakkingen in acht.
  • Plaats de gekoelde waren niet te lang buiten de koelkast.
  • Reinig de binnenzijde van de koelkast regelmatig.

7.5 Ijsblokjes maken

➤ Vul de ijsschaal tot driekwart hoogte met water. ➤ Plaats de ijsschaal in het vriesvak (afb. a 2, pagina 5) van de koelkast.

7.6 Deurvergrendeling instellen

➤ Draai de vergrendeling vooruit om de koelkastdeur tijdens rijden te vergrendelen (afb. b, pagina 5).

7.7 Koelkast uitschakelen

➤ Schakel de koelkast uit door de energiekeuzeschakelaar in de stand „Uit” te draaien (afb. c, pagina 5).

I INSTRUCTIE Als de koelkast lang niet wordt gebruikt: Vergrendel de deur met de deurvergrendeling zodat de deur een spleet is geopend (afb. d, pagina 6). Schimmelvorming wordt zo voorkomen.

➤ Sluit de gastoevoer in het voertuig en de ventiel van de gasfles.

7.8 Aflegrooster positioneren

➤ Til de aflegroosters op en trek ze uit de geleiding. ➤ Plaats de aflegroosters naar wens en behoefte (afb. e, pagina 6).

7.9 Koelkast ontdooien

A LET OP! Gebruik geen mechanische gereedschap voor het verwijderen van ijslagen of voor het losmaken van vastgevroren voorwerpen.

I INSTRUCTIE In de loop der tijd vormt zich rijp de koelribben in de koelkast. Als deze rijplaag ongeveer 3 mm bedraagt, moet de koelkast worden ontdooid.

➤ Onderbreek de spanning- en gastoevoer. ➤ Leeg de koelkast. ➤ Leg een doek in het vriesvak en de koelruimte om overtollig water op te vangen. ➤ Laat de deur geopend. ✓ Het dooiwater van het hoofdvak loopt in een opvangbak aan de achterzijde van het toestel en verdampt daar dan. ➤ Wrijf beide koelvakken droog met een vochtige doek.

7.10 Gebruik bij lage buitentemperaturen

! VOORZICHTIG! Monteer de bovenste winterafdekingen niet tijdens gasbedrijf.

I INSTRUCTIE

  • Koude lucht kan het vermogen van het aggregaat beperken. Monteer de winterafdekkingen als bij lage buitentemperaturen een verlies van koelvermogen voorhanden is. Zo wordt het aggregaat beschermd tegen koude lucht die anders het vermogen van het aggregaat zou kunnen beperken.
  • Monteer de winterafdekkingen, als het voertuig van buiten wordt gereinigd of langdurig uit bedrijf wordt genomen.

➤ Controleer regelmatig of ventilatierooster (afb. f 1, pagina 6) en afvoergasgeleiding (afb. f 2, pagina 6) vrij van bladeren, sneeuw en dergelijke zijn. ➤ Monteer de winterafdekkingen van beide ventilatieroosters (afb. f 3, pagina 6).

7.11 Verlichting vervangen

➤ Schakel de koelkast uit. ➤ Maak de ledbehuizing los en verwijder deze (afb. g, pagina 6). ➤ Verwijder de reflectorschijf. ➤ Sluit de nieuwe ledverlichting aan (afb. h, pagina 6). Neem de juiste poling in acht: ➤ Breng de reflectorschijf weer aan. ➤ Breng de ledbehuizing weer aan (afb. i, pagina 6). ➤ Schakel de koelkast weer in.

7.12 Ontstekingsbatterij vervangen

➤ Draai met een schroevendraaier de kap van de batterijontsteking (afb. j 1, pagina 7) met 90° naar links. ➤ Trek de kap eruit en verwijder de batterij (afb. k 1, pagina 7). ➤ Plaats de nieuwe batterij (type AAA). Let op de juiste poling. ➤ Breng de reflectorschijf weer aan.

8. Verhelpen van storingen

Storing Mogelijke oorzaak Voorstel tot oplossing
In gasbedrijf: De koelkast werkt niet. De gasfles is leeg. Vervang de gasflessen.
De gasklep is gesloten. Draai de gasklep open.
Er bevindt zich lucht in de leiding. Schakel de koelkast uit en weer in. Herhaal de procedure eventueel 3 – 4x.
In 12-V=-bedrijf: De koelkast werkt niet. De zekering in de 12-V=-leiding is defect. Vervang de zekering.
De batterij is leeg. Schakel het contact in.
De ontsteking is niet ingeschakeld. Schakel het contact in.
Het verwarmingselement is defect. Neem contact op met een geautoriseerde klantenservice.
In 230-V~-bedrijf: De koelkast werkt niet. De zekering in het 230-V~-net is defect. Vervang de zekering.
Het voertuig is niet op het 230-V~-net aangesloten. Verbind het voertuig met het 230-V~-net.
Het verwarmingselement is defect. Neem contact op met een geautoriseerde klantenservice.
De koelkast koelt onvoldoende. De luchtcirculatie rond het aggregaat is onvoldoende. Controleer of de ventilatie-roosters vrij zijn.
IJsvorming op verdamper. Controleer of de koelkastdeur correct sluit. Ontdooi de koelkast.
De temperatuur is te hoog ingesteld. Selecteer een lagere temperatuur.
De omgevingstemperatuur is te hoog. Verwijder tijdelijk de ventilatieroosters zodat de warme lucht sneller ontwijkt.
Er zijn te veel levensmiddelen tegelijkertijd in de koelkast gedaan. Neem een deel van de levensmiddelen weg.
De koelkast is nog niet lang in bedrijf. Controleer de temperatuur opnieuw na 4 – 5 uur.

9. Reiniging en onderhoud

! WAARSCHUWING! Scheid het toestel voor elke reiniging en verzorging van het net.

A LET OP! Gevaar voor beschadiging!

  • Voorkom dat olie of vet in contact komt met de deurafdichting.
  • Gebruik voor het reinigen geen bijtende schoonmaakmiddelen of harde voorwerpen, aangezien het koeltoestel hierdoor beschadigd zou kunnen raken.

➤ Reinig het toestel binnen en buiten regelmatig met een vochtige doek. ➤ Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen van het toestel vrij zijn van stof en verontreinigingen, zodat de bij het gebruik ontstane warmte kan worden afgevoerd en het toestel niet beschadigd raakt.